Door het korthouden van je lont zorg je ervoor dat de vlam niet te groot wordt. Een te grote vlam zorgt voor teveel verbranding waardoor je kaars sneller opbrandt, de geur sneller vervliegt en er meer roet ontstaat uit je vlam.

Je wilt de kaars natuurlijk zo veel mogelijk opbranden. Door hem pas te doven nadat de bovenste laag helemaal gesmolten is, brandt je kaars mooi egaal. Doe je dit niet, krijg je tunnelvorming en zal je kaars langzaam steeds meer naar binnen smelten en veel wax ongebrand achterlaten.

Na een paar uur branden zal de kaars de volledige geur hebben verspreid door je kamer. Deze geur houdt ook nog een tijd aan na het doven. Door hem tijdig te doven, geniet je langer van je kaars.

• Bepaal zelf de sterkte van de geurverspreiding. Hoe groter het stuk dat je afbreekt, hoe sterker de geur.
• Gebruik voor wax branders tot 12cm een waxinelichtje van max 4 uur. Branders van 12cm+ hebben een waxinelicht van max 6 uur nodig. Hierdoor wordt de wax niet te heet en voorkom je dat het gaat bubbelen en spetteren.

Veiligheid staat altijd voorop. Volg daarom onderstaande instructies goed op.

• Laat de kaars nooit onbeheerd achter;
• Bewaar geen vlambare objecten in de buurt van de kaars;
• Houd kinderen en dieren uit de buurt van de kaars;
• Zet je kaars op een hittebestendige ondergrond, uit de tocht en minimaal 10cm weg van andere kaarsen.